woensdag 11 maart 2015

Story Cube Dinsdag, 2

Hallo allemaal,

Ik weet dat ik een dagje te laat ben, maar hier ben ik dan weer met een Story Cube verhaal. Dit tweede verhaal heeft mij meer moeite gekost om te schrijven dan het eerste verhaal. Ik ben er gisteren echt van 's ochtends vroeg tot 's avonds LAAT mee bezig geweest.

Hieronder vinden jullie de foto met gegooide dobbelstenen.

Ben benieuwd naar jullie reacties!
Volgende week weer een nieuw Story Cube verhaal (die natuurlijk wel op dinsdag online zal staan).


---------------------------------------------------------------------------------------------------


Hoog boven de oceaan vloog een klein vliegtuig in de heldere blauwe lucht. De propellermotoren draaiden volop. Aan boord zaten zes mensen. Vier onderzoekers, een sjamaan en de piloot. Het zestal was opzoek naar een verbogen eiland midden in de Indische Oceaan.

Ryder staarde uit het raam naar het glinsterende water onder hun. Hij was vastberaden om de ruïnes te vinden. Jaren geleden hadden zijn ouders de ruïnes ontdekt en onderzocht. Een aantal schatstukken waren uit de ruïnes meegenomen en afgevoerd naar musea. Foto’s waren gemaakt en hadden in verschillende kranten gestaan. Maar op zijn ouders na wist niemand waar deze ruïnes precies lagen. Dit hadden zij bewust gedaan, om het te beschermen tegen de hebzucht van de mens. In de jaren die volgden werd het onrustig. Men dacht dat zijn ouders alles hadden verzonnen, enkel omdat zij weigerde om de locatie van de ruïnes te vertellen. Hun plotseling overlijden riep alleen maar meer vraagtekens op. Sommige waren er van overtuigd dat ze zelf uit het leven waren gestapt. Ryder die toen nog te jong was om alles te begrijpen, maar wist nu wel beter.

Een aantal jaar geleden vond hij in de oude studiekamer van zijn vader per toeval een kleine doos in één van de bureaulades. Als hij niet zo hard aan de la had getrokken was hij nooit achter de dubbele bodem gekomen die het bureau voor hem verborgen hield. In de la lag een kaart en een dik oud logboek van zijn vader. Hij had het logboek uren lang zitten lezen. De kaart dagen bestudeerd. Het ging over de ruïnes en een masker dat zijn vader beschreef als het masker met de twee gezichten. Hij vertelde zijn beste vriend Nicholas over zijn vondst. Samen gingen ze op onderzoek uit. Na verschillende berekeningen dachten zij de locatie van de ruïnes te hebben achterhaald. Ryder was vast besloten de ruïne en het masker te vinden om zo de eer van zijn ouders te herstellen. En met dit team ging dat zeker lukken.

Vlak voor hun vertrek was er iets vreemds gebeurd. Er was een sjamaan op hem afgekomen. Hij smeekte Ryder om hem mee te nemen, voor zijn veiligheid. Ryder twijfelde. Was deze man te vertrouwen? Maar toen de man hem dingen wist te vertellen over zijn ouders, dingen die niemand anders kon weten, wist Ryder dat hij deze man mee moest nemen. De medicijnman, die zichzelf Bimo noemde, zat in de stoel voor hem gekleed in een lichtblauw gewaad en een ketting gemaakt van stukjes botten. De piloot was de kleinzoon van de kapitein die Ryder’s ouders destijds met zijn boot naar het eiland had gebracht. Toen Ryder en Nick hem benaderde wilde hij hun maar wat graag helpen. In de stoel naast hem zat Nick, zijn beste vriend, die hem al jaren door dik en dun steunde. Ryder wist niet wat hij zonder hem zou moeten.  Achter hem zaten twee goede vrienden van hun, James en Alice. Een broer en zus die hij en Nick tijdens hun studie aan de universiteit hadden ontmoet. Met een glimlach keek hij naar Alice die met haar hoofd tegen de schouder van haar broer lag, haar ogen gesloten.

“Niet te geloven dat we over een paar uur eindelijk voet op het eiland zullen zetten” klonk Nick enthousiast. Ryder keek op en knikte instemmend. “Ik geloof het pas als we er staan” glimlachte Ryder. Hij stond op en liep naar de cockpit en nam plaats op de lege stoel naast de piloot. Ryder fronste zijn wenkbrauwen bij het zien van de donkere wolken voor hen. “Maak je geen zorgen, die storm gaat voor ons uit” zei de piloot alsof hij zijn gedachten kon lezen. “Weet je het zeker?” de piloot knikte. “Die donkere lucht hangt al een tijdje voor ons” lichtte hij toe. Ryder haalde opgelucht adem. “Bedankt Jackson” met die woorden liep hij terug naar zijn zitplaats.

Een uur later werd Ryder wakker geschud. Langzaam opende hij zijn ogen. “Ik ben wakker” mompelde hij, maar het geschud hield niet op. Ryder’s ogen schoten open. Meteen keek hij uit het raam en zag niks anders dan de donkere grauwe lucht. Regen kwam hard naar beneden. Zijn groene ogen werden groot, ze zaten midden in de storm. Ryder maakte Nick wakker en zei hem dat hij James en Alice wakker moest maken, terwijl hij Jackson ging helpen.

“Ik dacht dat je zei dat de storm voor ons uit ging” Ryder plofte in de stoel naast Jackson neer. “Dat was ook zo tot de wind van richting veranderde” legde Jackson uit. “En nu? Kan je haar in de lucht houden totdat de storm voorbij is?” Jackson knikte. Zweetdruppels liepen over zijn voorhoofd. “We zijn dichtbij. Met een beetje geluk kan ik haar aan de grond krijgen en wachten we de storm af” hij wees naar het kleine eiland wat nog kilometers weg leek. “Geluk?” herhaalde Ryder. Jackson knikte. “Maak je geen zorgen, ik heb leren vliegen van de beste” verzekerde Jackson hem. “Kan ik je helpen?” vroeg Ryder, maar Jackson schudde zijn hoofd. “Als jij er voor zorgt dat de rest zijn gordel om doet en zich zo klein mogelijk maakt, zorg ik er voor dat ik haar met beide wielen op de grond krijg” Ryder wenste hem succes en liep daarna terug naar de rest.

Iedereen maakte zijn gordel vast en boog voorover. Voordat Ryder voorover boog keek hij op naar achteren en zag hoe James een arm om Alice heen sloeg. “Zit iedereen klaar?” schreeuwde Jackson over alle herrie van de storm en het geschud van het vliegtuig. Ryder boog voorover en schreeuwde een harde ja terug. Ryder kon voelen dat Jackson de landing in zette. Het vliegtuig begon nog heviger te schudden. Er klonk een knal, waarna alles zwart was.

Ryder opende met een kreun zijn ogen. Hij voelde wat over zijn hoofd glijden. Hij kneep zijn ogen even dicht. Met zijn hand veegde hij over zijn slaap. Hij opende zijn ogen en zag dat zijn vingertoppen rood waren. Langzaam herinnerde Ryder de vlucht weer. Hun reis naar de ruïnes. De storm… Hij keek uit het raam en zag niks anders dan water. Waren ze neergestort? Meteen keek hij op naar Nick, die met gesloten ogen in de stoel naast hem zat. “Nick…” zei hij zachtjes. Hij schudde hem aan zijn schouders. Nick kreunde zachtjes. Kort daarna opende hij zijn ogen. “Gaat alles goed?” vroeg hij. “Wat is er gebeurd?” vroeg Nick. “Ik heb geen idee” antwoordde Ryder. “Hoest met de rest?” vroeg Nick vervolgens. Ryder sloot zijn ogen, daar wist hij het antwoord niet op. “Ik kijk bij Jackson en Bimo” zei Nick en hij stond op. Ryder klom uit zijn stoel en keek naar de rij achter hem. Alice hing met haar hoofd richting het gangpad. Haar lange bruine haren als een gordijn om haar gezicht. Voorzichtig haalde Ryder het haar uit haar gezicht. “Alice…” hij tikte haar zachtjes op haar wang. “Ally” zei hij nogmaals. Haar bruine ogen opende langzaam. “Heb je ergens pijn?” vroeg hij haar. Toen Alice haar hoofd schudde haalde Ryder opgelucht adem. “Ryder!” hoorden ze Nick roepen. “Help Nicholas maar, dan probeer ik James bij te brengen” verzekerde ze hem.

Ryder haastte zich naar Nick en trof hem met de sjamaan in de cockpit aan. “Hij zit vast Ry” legde Nick uit terwijl hij naar Jackson gebaarde. “En als we het samen proberen?” de twee vrienden keken elkaar even aan. Beiden gingen aan een kant van Jackson staan en probeerde hem uit zijn stoel te tillen. “Ik zei toch dat het me ging lukken” klonk de zwakke stem van Jackson uit het niets.

Jackson had op de één of andere manier het vliegtuig op het strand weten te krijgen zonder te veel schade aan te richten. Voor zover ze konden zien leek alleen één van de motoren beschadigd. Op een paar schrammen na kwam iedereen ongedeerd het vliegtuig uit. Iedereen behalve Jackson. Na een kort onderzoek van de sjamaan werd bekend dat Jackson zijn been had gebroken. Dit betekende dat Jackson de motor niet kon maken. “Hoe kunnen we nu nog thuis komen?” dacht Nick hardop. Broer en zus keken elkaar even aan. “Ik denk dat ik de motor wel kan maken” zei James. Verbaasde blikken keken hem aan. “Het zal misschien wat langer duren, maar ik denk dat het me zal lukken” verzekerde hij hun.

Alice hielp de sjamaan met het maken van een spalk voor Jackson’s been, terwijl de jongens een basiskamp opbouwde.

De dag erop gingen Ryder en Nick op onderzoek uit. Alice probeerde James een handje te helpen met het repareren van de motor en de sjamaan zwaaide met een stok. Hij was met zijn derde, zo niet al vierde, ritueel bezig om Jackson’s been te genezen.

Die avond zaten Ryder en Nick bij het kampvuur. Het schaap dat aan het zelfgemaakte spit boven het vuur hing, hadden de jongens die middag gevangen. “Als mijn berekeningen kloppen zijn we niet ver bij de ruïnes vandaan” Alice ging bij de twee jongens zitten. “Wat is niet ver?” vroeg Nick. “Als we flink doorlopen, kunnen we er met twee uur zijn” “We?” herhaalde Ryder. Alice knikte. “Het duurt nog wel even voordat James de motor gemaakt heeft” klonk haar uitleg. De twee jongens staarde elkaar even aan.

De volgende ochtend vertrok het drietal vroeg. James, Jackson en Bimo, de sjamaan, bleven achter. Vlak voor hun vertrek had James zijn zusje in een stevige knuffel getrokken en had hij zijn vrienden op het hart gedrukt goed op haar te letten.

“Ik dacht je zei dat het twee uur lopen was” Nick hakte wat lianen met zijn kapmes weg, terwijl hij zijn balans op de grote boomstam probeert te bewaren. “Ik zei als we doorlopen, hoe kon ik weten dat deze jungle vol obstakels zou zitten” Ryder trok haar de boomstam op. “Het is een jungle Alice” klaagde Nick. “Nick” klonk Ryder waarschuwend. “Wat? Het is toch zo? We lopen al ruim drie uur rond in deze bush” zijn irritatie was duidelijk te horen. Alice haalde de kompas uit haar rugzak en bestudeerde de naalden, “We lopen nog steeds in de goede richting”. Nick zuchtte diep. “De ruïnes kunnen nu niet meer ver zijn” Ryder pakte het kapmes van Nick over en nam de leiding. Bij de eerste stap die Alice zette werd ze verrast door de gladheid van de boomstam. Ze verloor haar evenwicht en viel met een harde klap op de grond. “Ally!” riep Nick, zijn ogen groot. Zijn bezorgdheid was duidelijk te horen. Ryder sprong van de stam af en stond binnen no-time aan haar zijde. “Niks aan de hand” zei ze terwijl ze snel op stond. Ryder keek haar vragend aan. “Echt” verzekerde ze hem. Samen klauterde ze beide de boomstam weer op en het drietal zette hun tocht voort.

Alice liep tussen de twee jongens in. Ryder voorop. Hij hakte een paar takken weg waarna een wand die versierd was met verschillende soorten scarabeeën zichtbaar werd. “Ik dacht dat scarabeeën iets typisch Egyptisch waren” merkte Nick op. Ryder’s ogen werden daarentegen groot. “De ruïnes” zei Alice met stralende ogen. Ryder knikte enkel.

De jongens duwde de ingang open. Alle drie pakte ze een zaklamp uit hun rugzakken. Nick liep de donkere gang in gevolgd door Alice. Ryder bleef stil voor de ingang staan. “Ryder?” Alice stond weer voor hem. “Ally, we hebben de ruïne gevonden” hij leek het nog niet helemaal te kunnen geloven. “Mijn ouders hebben al die jaren gelijk gehad” zei Ryder terwijl hij opkeek naar het grote bouwwerk. “Ik heb er nooit aan getwijfeld” glimlachte Alice. Ze pakte zijn hand vast. Met een glimlach keek Ryder haar aan. “Laten we naar dat masker gaan” zei ze en ze kneep hij zachtjes in zijn hand. Ryder boog naar voren en plaatste een kus op haar slaap. “Laten we gaan” hand in hand liepen ze de donkere gang in.

De wanden binnen waren met nog veel meer afbeeldingen versierd. Nog meer scarabeeën, tekens die wat weg hadden van hiërogliefen en woorden in een taal die ze alle drie niet spraken. Er leek geen stukje muur leeg gelaten. Ryder herkende bepaalde tekeningen en verschillende kamers van foto’s. “Ry, waar zit dit masker ongeveer?” vroeg Nick. Hij scheen met zijn zaklamp op zijn twee vrienden achter hem. “In zijn logboek had mijn vader het over de grote schatkamer” antwoordde Ryder. “We hebben al zeker zeven kamers gehad, hoeveel kamers heeft deze ruïne eigenlijk” “Twaalf” antwoordde Ryder zijn beste vriend. “Zou het niet logisch zijn als de grootste schatkamer zich helemaal onderin de ruïne zou bevinden?” dacht Alice hardop. Ryder knikte. “Het verst bij de uitgang vandaan, om zo de grootste schatten te beschermen” vulde hij aan. “Precies” nu was het aan Alice om te knikken. Ryder kneep zacht in haar hand terwijl ze verder liepen.

Er volgde een enorm lange donkere trap naar beneden, die leidde naar een klein kamertje. Ook deze wanden stonden vol met wandtekeningen. Op de grond stonden manden, vermoedelijk met kruiden om de schat te beschermen. “Zou die een beschermingsformule zijn?” Nick scheen met zijn zaklamp op de onleesbare woorden. “Je bedoelt een vloek?” vroeg Alice. “Dat denk ik wel” antwoordde Ryder. “Werken die dingen vaak niet éénmalig? Enkel voor degene die z’n ruïne als eerst betreden” dacht Nick hardop na. Alice kon de spanning in Ryder’s hand voelen. “Er is nooit bewezen dat die dingen echt bestaan” zei ze snel. Dit deed Nick opkijken en hij schonk zijn beste vriend een verontschuldigende blik.

De drie vrienden liepen het kleine kamertje door. Niet veel later stonden ze in een veel grotere kamer. Uit het niets vielen hun zaklampen uit. Fakkels begonnen één voor één te branden. Langzaam werd de ruimte verlicht. Drie paar ogen werden groot. “Het is prachtig” Alice klonk verwonderd. De ruimte was gigantisch. De muren waren beschilderd in verschillende kleuren. Wederom overal scarabeeën. Langs de muren lag water, dat ondanks dat deze ruïnes al honderden, dan wel  niet duizenden jaren oud was, nog steeds zo helder was dat je er jezelf in kon zien. In het midden van de ruimte stonden vier pilaren die tot het plafond reikte. Ze waren versierd met goud. Er stonden grote beelden en nog veel meer andere schatten. Achterin de ruimte stond een hoog plateau. Ryder liet Alice haar hand los en liep de drie treden op die naar een plateau leidde. Boven stond hij oog in oog met een gouden masker. Het masker was versierd met prachtige kleuren. Hat was het masker wat zijn vader als prachtig en van kostbare waarde had beschreven. Het was het masker met de twee gezichten…
   

"I'm Sabrina and I'm just trying to be me in this big world"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten